donderdag, oktober 04, 2007

Korte- en lange termijn in de politiek

Veel politieke debatten (over economische onderwerpen) kunnen teruggebracht worden tot een verschil in nadruk tussen korte- en lange-termijndenkers.

Over lange-termijn keuzes zijn er wel verschillen: die staan alleen niet in de verkiezingsprogramma's, maar bepalen de "kleur" van een partij. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat er in de AOW ingegrepen moet worden, dat de hypotheekrenteaftrek een rare ongelijkheid in stand houdt, en dat vrije handel uiteindelijk iedereen ten goede komt.

Verschillen tussen partijen komen uit korte-termijnbelangen: verkiezingsbeloften van de vorige ronde, of de overtuiging dat bij grote ingrepen de volgende verkiezingen verloren zullen worden. Hier scoort de oppositie ook makkelijk mee: het geheugen van de kiezers duurt meestal veel korter dan een politiek termijn. Wie durft het aan ouderen in hun pensioen te korten, huizenbezitters van hun woongenot te beroven, of fabrieken te sluiten? Het is moeilijk deze mensen duidelijk te maken dat hun positie in de lange termijn onhoudbaar is.

De twee Paarse regeringen kenmerkten zich volgens mij door hun lange-termijn resultaten (economische groei en het einde van de Koude oorlog maakten dit mogelijk), de regeringen van Balkenende door hun gerichtheid op de korte termijn (na de Fortuyn-revolte). Vandaar dat ze zo instabiel zijn gebleken.